Arent de Groene Jager

 

Een verhaal over macht, verraad en onbereikbare liefde.

Dit oude volksverhaal is geredigeerd door Anouk Mannessen.

 

De slag bij de Groene Jager

 

Nog één keer keek hij om. Ze probeerde zich groot te houden, maar het lukte niet. Gisela liet haar tranen de vrije loop. Wanneer zou ze hem weer zien? Zou ze hem ooit weer zien? Verschillende vragen schoten door haar hoofd, terwijl de liefde van haar leven, Joncker Arent, langzaam uit het zicht verdween. Op de tafel lag één van de groene veren die Arent als aanvoerder van het bisschoppelijke leger op zijn helm droeg. Hij had deze speciaal voor haar achtergelaten. Ze streek met haar vingers door de veer, terwijl ze terugdacht aan de tijd dat ze nog geen zorgen hadden. Want het was nog niet zolang geleden dat hun liefdessprookje abrupt werd verstoord.

De zwarte ziekte, in de volksmond ook wel de pest genoemd, dook op in Hellendoorn en omstreken. Haar moeder, die al zwak was, bleek niet bestand tegen de vreselijke ziekte, maar tot overmaat van ramp werd ook de vader van Gisela getroffen. Juist in deze moeilijke periode was de liefde tussen haar en Jonker Arent nog meer opgebloeid. Samen verzorgden zij haar ouders en op het sterfbed van haar vader, had Arent hem om de hand van zijn dochter gevraagd. Na zijn instemming, beloofde Arent plechtig altijd voor Gisela te blijven zorgen. Ondanks het verlies van haar ouders, wist Gisela dat ze met Jonker Arent een mooie toekomst tegemoet zou gaan.

Maar wat het jonge stel toen nog niet wist, was dat Arent niet de enige was die knappe Gisela had opgemerkt. Van een vriend van de familie hoorden ze later dat Evert van Essen, een gemene en nare roofridder, ook een oogje op Gisela had. Van Essen, eigenaar van het kasteel Eerde dat zich net buiten Den Ham in de richting van Ommen bevond, was ruim twintig jaar ouder dan Gisela en wist van haar verloving met Arent. Toch had hij tijdens een borrel op kasteel Eerde tegenover vrienden verklaard dat hij met Gisela moest en zou gaan trouwen.

‘Zo niet, dan zet ik heel Overijssel en Drenthe in vuur en vlam!’

Evert had diezelfde avond nog het huis van de heer Van Rhaan in brand gestoken, om te laten zien dat hij het echt meende. De heer Van Rhaan was woest, maat besloot de hulp in te schakelen van de Utrechtse bisschop Floris van Wevelinckhoven om een vonnis uit te spreken. Toen Arent had gehoord van de plannen van de bisschop om naar het oosten te vertrekken om te bemiddelen in het conflict, was hij vastberaden om mee te gaan. Hij was immers de aanvoerder van het leger en had een voorgevoel dat het wel eens uit de hand kon lopen.

‘Als het tot een gevecht komt, zal ik strijden totdat ik er bij neerval’, hoorde Gisela hem nog zeggen. En nu vertrok hij dus samen met de bisschop te paard naar Rijssen om hier bij de buurtgenoten te peilen wat zij van het conflict vonden. De bisschop had zich gekleed als ridder tijdens de reis, zodat hij zonder ceremoniële verplichtingen langs de dorpen kon gaan. Gisela keek nog één keer uit het raam, maar de mannen waren nu echt uit het zicht verdwenen. De sfeer in huis voelde kil zonder zijn aanwezigheid. Ze streek nogmaals met haar vingers door de groen veer en sprak zichzelf moed in. Hij was vast snel terug en dan zou het niet lang duren voordat ze zich zijn vrouw mocht noemen.

Hij keek nog één keer om toen hij wegreed. Arent zag dat Gisela haar tranen niet kon bedwingen. Mar hij moest dit doen, hield hij zichzelf voor. Evert van Essen moest zo snel mogelijk achter slot en grendel verdwijnen, zodat hij het aanstaande huwelijk van hem en Gisela niet meer kon dwarsbomen. Hij had immers haar vader op zijn sterfbed beloofd goed voor haar te zorgen. Een belofte die hij met zijn leven zou bewaken. De wind waaide woest door de groene veren die hij op zijn hoofd droeg. Er naderde noodweer, maar gelukkig zagen de bisschop en hij het dorp in de verte al liggen.

Net voordat ze het dorp binnen wilden gaan, passeerden ze een vrouw. Het bleek Jolande te zijn, een heidin en een bekende van de bisschop. Toen de mannen haar vertelden waarvoor ze naar het dorp kwamen, waarschuwde Jolande hen.

Ze vertelde dat Evert zich al aan het voorbereiden was op een aanval en dat heidenen hem te hulp waren geschoten. ‘Hij zal zich niets aantrekken van de uitspraak van de bisschop, hij is vastberaden Gisela als zijn bruid mee te nemen naar kasteel Eerde”, verzekerde zij de beide mannen. Een gevoel van angst bekroop Arent, maar zijn strijdkracht was groter dan zijn vrees. Ze besloten te overnachten in het dorp. De volgende dag zou Arent met zestien ruiters op een verkennende expeditie gaan om te zien in hoeverre Evert zich had voorbereid op de strijd.

Joncker Arent kon die avond niet in slaap komen. Zijn gedachten gingen uit naar Gisela, die thuis in Hellendoorn vast grote zorgen om hem maakte. Ze had al zoveel meegemaakt de afgelopen tijd en hij wilde zo snel mogelijk weer terug naar Hellendoorn om haar gerust te stellen. Toen hij de volgende dag klaar stond om te vertrekken, was hij dan ook vastberadener dan ooit. Vol zelfvertrouwen gingen de ruiter op pad richting Eerde. De reis verliep rustig, er was geen spoor van Evert. Toen de mannen bijna bij het kasteel waren, voelde Joncker Arent al opluchting. Evert was gevlucht nadat hij had gehoord dat bisschop Van Wevelinckhoven zich met het conflict ging bemoeien. Maar net toen hij zijn ruiters de opdracht wilde geven om huiswaarts te keren, omringden ruim vijftig ruiters de kleine groep. Het bleek dat een heiden die aan de kant van Evert stond, hen toevallig had opgemerkt en naar kasteel Eerde was gegaan om Evert te waarschuwen. Evert had zijn soldaten onmiddellijk een hinderlaag laten aanleggen.

Arent keek om zich heen en zag angst in de ogen van zijn mannen. Hij wist dat zij kansloos waren, maar vocht toch met alles wat hij in zich had. Bij elke slag met zijn zwaard dacht hij aan Gisela en hoe vastbesloten hij was om met haar te trouwen. Arent wist nog enkele mannen van Evert te doden, maar werd al snel buiten gevecht gesteld. Hij werd als enige levend meegenomen naar Evert. De groene veren vielen van zijn helm toen de ruiters hem meesleurden naar kasteel Eerde. Dit is de reden dat de plek van de hinderlaag sinds die dag ‘De Groene Jager’ wordt genoemd. Evert besloot Joncker Arent niet te doden, maar hem in één van de ondergrondse kerkers van kasteel Eerde gevangen te zetten. ‘Ik zal Gisela en de bisschop vertellen dat je dood bent, zodat de bisschop mij toestemming zal geven om met haar te trouwen. Niets zal mij meer in de weg staan’, zei hij tegen Arent met een vilein lachje. Moederloos en verslagen zat Arent in de kerker, denkend aan Gisela die het slechte bericht elk moment zou horen. In de donkere en vochtige ruimte zag Arent het beeld van Gisela levendig voor zich.

Het voelde alsof er al maanden verstreken waren toen Gisela op en dag plots een stip aan de horizon zag verschijnen. Haar hart maakte een sprongetje. Zou haar Arent weer terugkomen? Elke nacht had ze geslapen met de groene veer onder haar kussen en een gebed voor de veilige terugkeer van haar verloofde op haar lippen. Ze haastte zich dan ook naar buiten om te zien wie de ruiter was die haar huis naderde. Ze kon haar teleurstelling niet verbergen toen ze zag dat het niet Arent, maar één van de ruiters van de bisschop was. Toen ze zijn gezicht zag, wist ze al wat hij haar ging vertellen. Gisela viel op haar knieën, radeloos van verdriet. Ze hoorde niet eens meer dat de ruiter vertelde dat de bisschop samen met de ruiters van omliggende steden kasteel Eerde had aangevallen. Ze hadden Eerde veroverd en in brand gestoken, maar Evert had weten te ontkomen. Dat hij Joncker Arent tijdens zijn vlucht als krijgsgevangene had meegenomen wist niemand. De dorpelingen dachten dat Joncker Arent was omgekomen in de hinderlaag van Evert van Essen. Gisela hoorde het allemaal niet meer en kon alleen maar denken aan de dood van haar verloofde. Na haar ouders was ze nu ook haar verloofde kwijtgeraakt.

Ook de bisschop maakte zich zorgen. Hij had dan wel kasteel Eerde verwoest, maar Evert trok nu plunderend met zijn bende door de hele omgeving. De bisschop besloot met de roofridder te onderhandelen om de veiligheid in de streek te herstellen. Evert mocht kasteel Eerde herbouwen. Tegelijkertijd kreeg Frederick van Almelo, de voogd van Gisela, toestemming om kasteel Rhaan opnieuw te bouwen. Evert greep zijn gunstige tijding aan en vroeg om de hand van Gisela. Joncker Arent was dood en iemand moest toch voor de jonge vrouw zorgen?

‘Ik kan haar een onbezorgd en gelukkig leven geven, zei hij tegen de voogd. Fredrick geloofde hem en stemde in met het huwelijk. De beide heren hadden alleen geen rekening gehouden met Gisela, die nog altijd in diepe rouw was. Nog elke avond voordat ze ging slapen, haalde ze haar vingers door de groene veer en dacht ze aan Arent. Ze wilde helemaal niet trouwen met Evert en eiste goedkeuring van de bisschop van Utrecht, in de hoop dat hij weigerde zijn toestemming te geven. Hij zou toch wel weten dat Evert haar diep ongelukkig zou maken? Maar geheel tegen haar verwachting in, besloot de bisschop toch in te stemmen met het huwelijk. Ook hij vond het beter dat Gisela zou trouwen, zodat zij in ieder geval een verzorgd leven zou krijgen. Noodgedwongen, doodmoe en verslagen vertrok Gisela naar Evert. Maar voordat zij met hem in het huwelijk trad, zwoer ze tegenover iedereen die het wilde horen: ‘Ik ga nog liever dood, dan dat hij mij aanraakt.

Maanden gingen voorbij en er was geen dag dat Gisela niet aan Arent dacht. Wat had haar leven er anders uit kunnen zien als haar grote liefde niet was vermoord door haar huidige echtgenoot. Ze probeerde dan ook zoveel mogelijk bij Evert uit de buurt te blijven en maakte wandelingen in de Eerder bossen. Op één van haar wandelingen kwam ze een vrouw tegen. Ze kletsen wat en al snel werden de twee vriendinnen. De vrouw heette Jolande en bleek de heidin te zij die de bisschop had getipt over de plannen van heer Evert.

Zij vertelde Gisela dat ze van vertrouwelingen van Evert had gehoord dat Arent helemaal niet gedood was, maar in één van de ondergrondse kerkers van kasteel Eerde gevangen zat. Een scala van gevoelens ging door haar heen. Vanaf dat moment had ze weer hoop.

De vriendinnen wisten Evert te overtuigen van hun vriendschap en brachten steeds meer tijd met elkaar door. Evert zag dat het gezelschap van Jolande Gisela goed deed en kreeg hoop dat de kloof tussen haar en hem ook minder groot zou worden. Maar Gisela en Jolande waren met heel andere dingen bezig. Samen bedachten ze een plan om Arent uit de kerker te bevrijden en gingen aan de slag. Gisela wist dat ze niets moest laten merken aan haar vreselijke echtgenoot, maar ze kon haar geluk bijna niet op. Over niet al te lange tijd zou ze weer bij haar grote liefde zijn. Ze zouden vluchten en samen een nieuw leven beginnen, ver buiten het bereik van Evert. Elke nacht werkten zij en Jolande aan een doorgang naar de kerker. Overdag kon ze alleen maar dagdromen over het moment waarop ze haar geliefde weer in de armen zou sluiten. De twee vrouwen werden elke nacht enthousiaster en gedrevener. Eindelijk was het gat in de kerker zo groot geworden dat Gisela haar verloofd kon zien. In de hoek van de kerker zag ze hem liggen. Haar hart bonkte in haar keer, want ze kon niet zien of hij lag te slapen of dat hij dood was.

Arent, Arent!’ riep ze luid om hem te wekken. Arents lichaam bewoog, hij leefde nog. Verschrikt keek hij om zich heen. Maar de harde kreten van Gisela hadden niet alleen hem wakker gemaakt. Arents gezicht lichtte op toen hij Gisela zag, maar achter haar verschenen opeens vijf soldaten die haar en Jolande vastgrepen. Tijdens de worsteling kwam Evert de kerker binnen. Hij knapte bijna uit elkaar van woede en schreeuwde tegen Gisela dat ze nooit meer uit zijn zicht zou verdwijnen.

Maar toen hij zag dat het stel zich niets aantrok van zijn geschreeuw en alleen oog had voor elkaar, wist hij dat het geen zin had. In zijn woede besloot hij Gisela en Jolande bij Joncker Arent in de kerker gevangen te zetten. De kerker was kil en koud, maar Gisela en Arent leken het niet te voelen. Het enige dat telde, was dat zij weer bij elkaar waren. De volgende dag verspreidde Evert het verhaal dat Gisela op één van haar wandelingen was gegrepen door een weerwolf. Iedereen geloofde Evert en treurde om zijn echtgenote, niet wetende dat Arent en Gisela elkaar eindelijk hadden gevonden, maar het daglicht nooit meer zouden zien….

Toen de familie Van Pallandt het kasteel Eerde kocht in het begin van de achttiende eeuw, verkeerde het in een slechte staat. Besloten werd daarom het gebouw tot de grond af te breken, waarbij ook de ondergrondse gewelven werden gesloopt. In één gewelf vond men drie geraamten. Een van de geraamten lag in een hoekje. Twee ervan lagen in elkaar verstrengeld, waardoor het erop leek dat ze in elkaars armen waren gestorven…